Een longarts, apotheker, modeontwerper (en artiest, danser, vertaler) en een timmerman verblijven in hostel ClinkNoord ten tijden van de intelligente lockdown. Wat gebeurt er?
Ja, hij is wel moe. Het is vier uur ’s middags en hij heeft net een nacht- en ochtenddienst achter de rug. Martijn (41) is vanuit Groningen overgekomen om te helpen in Amsterdam UMC, want hij is longarts, zegt hij, en op de locatie VUmc zijn twee longartsen ziek. “Een is gewoon ziek en de ander heeft waarschijnlijk corona.” En nee, hij is niet bang om besmet te raken. “Ik gebruik een eendenbekmondmasker en dat beschermt goed. Ik heb zo een conferencecall met mijn collega’s.”
Op zijn sandalen met witte sokken sloft hij achter zijn rollator weg naar zijn kamer. Hij heeft neuropathie, zenuwschade, en zegt dat het hem in zijn werk niet belemmert. Het is de tweede keer in een paar weken tijd dat hij in Amsterdam is om collega’s van het VUmc te helpen. Een paar weken geleden verbleef hij in een hotel, maar dit keer wilde hij een goedkopere plek. Hostel ClinkNoord is ook nog eens gelijkvloers, dus het bevalt hem wel.
Sinds de lockdown van 12 maart heeft 51 procent van de hotels en hostels de deuren gesloten, blijkt uit cijfers van adviesbureau Horwath HTL. 27 procent bleef volledig open en 22 procent gedeeltelijk, waaronder ClinkNoord. Drie verdiepingen in het oude Shelllaboratorium zijn afgesloten, waardoor 500 van de 855 bedden niet in gebruik zijn. Niet dat het veel uitmaakt, erkent hostelmanager Maarten van Nigtevegt (45). “Nu overnachten er zo’n twintig gasten, terwijl we normaal een bezettingsgraad hebben van gemiddeld 90 procent.”