#7
De weg bepaalt waar ik uitkom
18-3-2011
Brazilië
David Hielkema
Gaat het over politiek? Nee. Zijn het deze keer filosofisch gedachtengangen over het leven? Niet nu. Een verslag met wat ik allemaal voor fouts en spannends gedaan, gezien, aangeraakt en geroken heb? Ook dat niet helemaal. Gewoon even een stukje over waarom reizen zo leuk en is blijft.
Boa Vista
Aangekomen in Brazilië. De prijzen vliegen omhoog, de taal veranderd, de mensen veranderen, er is een totaal andere cultuur. Na drie dagen achter elkaar reizen door Venezuela, met het nemen van voornamelijk bussen, wordt het hier tijd om weer te liften. Ouderwets met mijn duim omhoog langs de weg staan, een grote glimlach opzetten en zwaaien naar al die vrolijke mensen. Hoe vaak het me ook afgeraden wordt om hier te liften; ik geloof het wel. Ik ben niet bang, niet hier voor.
Een kleine zes maanden geleden was het de laatste keer dat ik op een echt bed heb mogen slapen met een eigen badkamer. Het was in Lissabon, samen met mijn vader. In de tussentijd heb ik op vrijwel elke denkbare plek en ondergrond geslapen: tenten, hangmatten, losse matrassen, vloeren, de harde grond, grasvelden, stranden, boten en busstations. Het is een deel van mijn lange lijst. Maar een tijdje geleden was het voor het eerst in een lange tijd dat ik mijn eigen kamer had, mijn eigen bed, privacy. Het was in een dorpshotel tussen Boa Vista en Manaus, totaal onverwacht.
Mijn plan was om te kamperen tussen de slangen, muggen en andere insecten. Waarom betalen voor accommodatie wanneer het niet nodig is? Toch, een goede maaltijd had ik verdiend. Na vier dagen brood en water, hier en daar wat fruit, was ik toe aan vitamines om de volgende dag een goede prestatie, wat liften betreft, neer te zetten. Tevens was één biertje verdiend: ik bespaar genoeg geld op geen openbaar vervoer nemen en niet betalen voor slaapplekken.
Hotel
Afgezet, lang na zonsondergang, bij de plaatselijke benzinepomp is er één groot verlicht gebouw met een x-aantal mensen. Daarnaast is een nog groter verlicht bord met de prijs van een biertje. Genoeg reden om erop af te stappen en om te kijken naar wat ze er aan te bieden hebben. ‘Comida, comida?’ (eten, eten), waren vrijwel mijn eerste woorden bij aankomst, alsof ik uitgehongerd was. De mensen die ik hier heb leren kennen maakten er een week later nog grappen over. Terecht.
Ik haat het om gringo te zijn. Ik zie mezelf richting de mensen lopen, alsof het een film is. De zware en grote backpack hangt veel te nonchalant aan mijn rug, mijn wandelschoenen eraan vastgeknoopt en een kleine tas tegen mijn buik. Mijn blonde haar, of wat er nog van over is, en het typische Nederlandse gezicht: alle ogen op mij gericht. Ik probeer er zo nonchalant mogelijk naartoe te lopen, in hoeverre dat mogelijk is, proberend weinig aandacht te trekken. Ik kijk wie ik moet aanspreken, de juiste persoon eruit pikken om niet te veel op te vallen. Het lot van een echte gringo.
Er komt een man met een glimlach naar me toe lopen: ‘Portuguese, Castaignos, English?’ Ik antwoord stotterend, verbaasd, dat ik het wel red met mijn Spaans, maar Engels makkelijker zou zijn. Vervolgens leg ik hem uit dat ik honger heb en vraag, het Engels inmiddels opgegeven en Spaans sprekende, wat hij me kan voor eten kan presenteren. Ondertussen heb ik mijn rugtas afgezet, zie ik dat de meeste ogen niet meer op mij gericht zijn en voel ik me iets gemakkelijker.
Wat er de volgende uren, dagen en zelfs weken gebeurde moet iets zijn geweest waar elke reiziger van droomt. Het is een deel waarvoor je het doet. Ik had er geen controle over, deels te maken met mijn instelling om vrijwel nooit nee te zeggen tegen leuke onverwachte dingen, deels doordat het geen kwestie was of ik ja of nee wilde zeggen. Het gebeurde gewoon.
Voordat ik het wist had ik mijn spullen in een kamer in het aanliggende hotel liggen, dronk ik bier alsof het water was en lachte ik om Portugese grappen waar ik helemaal niks van begreep. De uitnodiging of ik langer wilde blijven voor een groot feest dat er zich het komende weekend afspeelde was al geaccepteerd, inclusief de voorwaarde dat ik niet voor eten, drinken en het hotel zou betalen. Samen met een zes Brazilianen, waarvan er één Engels sprak, was ik deel van de familie.
Ik probeer de vragen die door mijn hoofd speelde weg te drukken. ‘Is het wel eerlijk dat ik dit allemaal krijg?’ ‘Zouden Braziliaanse reizigers dezelfde behandeling hier krijgen?’ en ‘Wie ben ik om hier een interuptie te veroorzaken?’ Het zijn belangrijke vragen, maar wat nu belangrijk is dat ik ervan geniet. Het over me heen laat komen, alles. Nu. Het gaat om nu.
‘I see my path, but I don’t know where it leads. Not knowing where I’m going is what inspires me to travel it.’