#5
De Atlantische Oceaan overzeilen
5-1-2011
Atlantische Oceaan
David Hielkema
‘Na drie dagen storm was dit het hoogtepunt. Een tientalmeter van de boot vandaan slaat de bliksem in, de wind loopt op tot over de 70 knopen en het verschil tussen opslaande golven of regen is al lang niet meer te voelen. Doorweekt, moe en zwak probeer ik met mijn laatste krachten de boot uit de storm te varen.’
Midden op de oceaan
We zijn ver weg van andere mensen, maar dichtbij onszelf op de grote en wilde oceaan. Duizend zeemijlen van Afrika en Zuid-Amerika vandaan; bestaat er een meer geïsoleerde plek op de aardbodem? De bewegingsruimte is zo’n tien meter en de enige privacy is de paar uur slaap in je cabine of op de wc. Er zijn geen uitwegen, behalve de boot af en verzuipen. Je moet door. Fysiek, maar vooral mentaal kunnen het zware dagen zijn.
Diep in dromenland belanden is er niet bij, elke drie uur vindt er een shiftwissel plaats. Er zijn momenten achter het roer dat je ogen dichtvallen en de boot haar eigen leven wil gaan leiden. De nek doet pijn na een paar keer naar voren slaan en nog sneller naar achteren, waardoor je voor een kleine minuut adrenaline door het lichaam hebt die je wakker houdt.
Het wakker worden na drie uur slaap is verschrikkelijk. Waar ben ik? Wat is er gebeurd? Ben ik thuis? Achter het roer en ben je in slaap gevallen, was het mijn shift? Je realiseert pas na een paar minuten weer dat je in je bed ligt en de volgende shift begint in een kleine tien minuten. Je vraagt je af of de anderen een grap met je uithalen en de tijd veranderen. Maar het fysieke gedeelte overwinnen is geen kunst, het gevaar zit hem in het mentale.
Vier mannen, drie Zweden, één Hollander, vader en zoon, veeleisende Kapitein en allemaal verschillend. Hebben we kunnen spreken over een team? Nee, het voelde absoluut niet zo. Er zijn momenten geweest dat ik me afvroeg waarom ik het doe en vooral waarom met deze mensen. Ondanks de bedenkingen heb ik het gevoel dat ik persoonlijk wel geslaagd ben zonder anderen te teleurstellen.
5 december 2010, uit mijn persoonlijke logboek, 3 uur ’s nachts:
‘Ik lig op het dek, kijk omhoog, zet de muziek uit en ik voel mij één met de sterren worden. De zee is kalm en alles lijkt perfect. De sterren weerkaatsen tot meters diep in de zee, en alsof dit mijn verjaardagcadeau is, springen de dolfijnen rustig mee naast de boot. De helderheid van de nacht is onwerkelijk. Mijn gedachten gaan uit naar thuis en hoe er ongetwijfeld aan mij gedacht wordt. Ik krijg een warm gevoel van binnen dat overschaduwt wordt door het missen van mijn familie en vrienden. Deze nacht zal ik herinneren als één van de mooiste ooit.’
Midden op de oceaan is het anders. De rust, de echte schoonheid. Nergens stadslicht, nergens iets wat de mensen kapot hebben gemaakt. De nachten, een hemel vol met vallende sterren of een volle maan: het valt met niets te vergelijken, het is uniek.
Ook krijg ik geen genoeg van de zonsopkomsten en zonondergangen. Deels komt het doordat iedereen even stil is, kijkt en geniet. Even alleen zien hoe een dag begint of eindigt, even de rust. Van het moment dat de zon de horizon benadert tot het laatste beetje lavendellucht, of andersom, ik kijk er elke keer gekluisterd naar.
Naast de nachten en de zon gebeurt er weinig spectaculairs buiten de boot. Het zijn de dolfijnen, walvissen, vliegende vissen, zeevogels, andere zeilboten en de vissen die we vangen waarvoor we naar onze camera’s rennen. Vooral de walvissen die we van dichtbij gezien hebben, drie meter naast de boot hoog in de lucht springend, was een grote sensatie.
Wat het voor mij het waard maakt is de rust die ik er kan vinden. Na een maand lang op de zee te zijn geweest realiseerde dat stemmen in mijn hoofd stil waren. ‘Hoe zie ik eruit?’, of ‘Ben ik goed genoeg?’ en ‘Anders genoeg dan de rest?’ waren er niet meer. Ik vond mezelf OK zonder erover te twijfelen. Er was niet meer de drang om voor anderen, en vooral voor mezelf, een levensresumé te moet maken om te bewijzen dat ik OK ben. Het is niet dat ik de wereld op land niet goed vind, het is dat ik het op de zee zo rustgevend vind.
Terugkomend op de inleiding van dit verhaal:
‘Ik voel oprechte angst. Na drie dagen van misselijkheid, geen eten en het minimale vocht in mijn systeem, zeiknat zonder enige drogen kleren en amper slaap, is het zwaar om achter het roer te staan. Ik vraag me af of boten hiervoor wel gemaakt zijn. Het is de adrenaline die me staande en vooral scherp houdt. De wind wordt te veel en we moeten naar binnen, stormzeil op, roer vast en alle ramen en luiken sluiten. De boot gaat 90 graden naar stuurboord en ik doe een gebed. Een halfuur later neemt de wind af en zijn we weg uit de storm. De zon, de mooie zon komt op. De zon die naar ons schijnt alsof er nooit iets gebeurd is, al spreekt de halfgebroken genoa boekdelen. En memorabele nacht, en dat pas na vier dagen zeilen…’
En nu?
Na precies een maand zeilen, 4000 zeemijlen verder, Cape Verde en Barbados (absoluut één van de mogelijke definities tot paradijs!) kort bezocht te hebben, kerst & oud en nieuw gevierd te hebben op de boot, achtervolgt te zijn geweest door ‘piraten’ (wederom angst door het bloed en ik realiseerde hoe graag ik nog wat langer wil leven) zijn we dan eindelijk aan de andere kant van de oceaan. Venezuela!
Drie maanden geleden had ik geen idee wat zeilen was, en nog steeds behaal ik op een schaal van 1 tot 10 een -5. Er zijn zoveel taken op een zeilboot, en zoveel dingen om rekening mee te houden. Ik heb de basis om crewmember te zijn voor een oversteek, ik kan koken en masten beklimmen, mensen wakker houden en met goede wind zelfs een zeilboot oversteken.
De instrumenten op de boot vandaag de dag maken het makkelijker (hoe vaak ik me wel niet heb afgevraagd, midden met niks om me heen, hoe Columbus dit gedaan moet hebben zonder één garantie), en één daarvan is de autopiloot. Het zou wat meer rust moeten brengen, maar helaas werkte die bij ons niet. Het was een maand lang handsturen, en het laatste deel alleen met de kapitein is dat ongelofelijk zwaar. Er is een nieuwe wereld voor me open gegaan, hoe ik de arrogante houding van velen zeilers soms ook minacht.
Ik heb het soms zo gehaat, maar nog zoveel meer van genoten. De dagen dat ik zeeziek was, het eeuwige moeten perfectioneren voor de kapitein en altijd de verantwoordelijkheid moeten nemen voor elke maaltijd (deels voor iedereen zijn bestwil). Maar daar tegenover staat een ongelofelijke unieke ervaring, trots dat ik het gedaan heb en een tijd waarin ik mezelf de rust heb kunnen geven om zoveel gebeurtenissen van de afgelopen jaren (en veelal positief) een plaats heb kunnen geven.
Het is tijd om weer gevangen en gewend te raken aan het geregelde leven van land. De vrijheid die de zee geeft is weg, er is weer een web om me heen die elke beweging vangt en en vibraties uitzendt.
De zeebaard gaat eraf, er volgt een goede was met heel veel zeep, een kappersbeurt en ik ga wat lieve mensen in Europa een belletje te geven.
Iedereen een heel gelukkig nieuwjaar en bedankt voor het lezen, meeleven en reageren.